Men investeert hoofdzakelijk in een thuisstation omwille van economische redenen. De eerste motivering bestaat uit de winst die men op de aankoopprijs van de brandstoffen kan boeken. Het is vanzelfsprekend dat de korting per liter voor een in bulk geleverde hoeveelheid in zijn eigen tank hoger zal liggen dan bij tankbeurten in openbare stations. Tijdens het gebruik pleit een ander, en nog overtuigender, economisch element voor het thuisstation. Bijna al onze klanten bevestigen dit. Het is de tijdwinst en de betere beheersing van / controle op de tankbeurten die de keuze ondersteunen. |
Lees meer...
|
|
Er is geen eenduidig of pasklaar antwoord. Door de verscheidenheid in onze stationgamma’s kunnen we een heel brede waaier van extremen aanbieden. Onder onze klanten vinden we ook enkele stations met een maandelijks gemiddelde van 2.000 liter, terwijl andere, op één enkele site, meer dan 500.000 liter per maand verbruiken. Zonder eender welke toegeving inzake kwaliteit worden het materiaal en, bijgevolg dus ook, de investering aangepast in functie van eenieders behoeften. |
Lees meer...
|
|
Zeker niet! De meeste uitbaters van een klassiek thuisstation stellen zich jammer genoeg tevreden met een gevoel van een goed geweten op het moment van de aankoop. Ze kopen tegen een lagere prijs een pomp, tank, enkele leidingen en eventueel een informaticasysteem voor het beheer. Dan onderhandelen ze met de petroleummaatschappij over een gunstige aankoopprijs voor de brandstof in bulk. En ze leven nog lang en gelukkig met het valse geloof dat alles in kannen en kruiken is. Maar na de droom komt de werkelijkheid. Er spelen nog tal van andere elementen een rol in de rendabele uitbating van een thuisstation. |
Lees meer...
|
|
Gezien het succes van ons systeem via telebeheer in vergelijking met de verkoop van klassieke systemen, zijn er niet veel die er tijd voor willen/kunnen maken. Er zijn maar twee opties: of u besteedt er toch de nodige tijd aan en dan kost het u een pak meer dan de all-in kost van onze diensten, of u schuift het onontbeerlijke beheer van uw station naar het achterplan, waardoor uw thuisstation zeker niet rendabel meer is. |
Lees meer...
|
|
Natuurlijk. Dat is trouwens een zeer doeltreffende manier om het globaal verbruikte brandstofvolume op een private site te verhogen. Veel van onze klanten doen dit. Wanneer het eigen verbruik geen investering in een thuisstation rechtvaardigt, wordt het misschien wel rendabel wanneer men het eigen verbruik bij dat van derden rekent. Zelfs diegenen die een voldoende groot eigen verbruik hebben, laten vaak ook andere gebruikersgroepen op hun site toe. |
Lees meer...
|
|
Het is nu inderdaad zo dat vele maatschappijen over verschillende vestigingen beschikken die geografisch van elkaar verwijderd liggen. Twee sites volstaan reeds voor een dergelijk scenario. Hoewel de voertuigen en chauffeurs in hoofdzaak vaak één site als basis hebben, komt het vaak voor dat de transporten of transfers van de ene naar de andere site gaan. In het ideale geval moet elk voertuig en elke chauffeur met dezelfde badge/code in alle stations van het private netwerk kunnen tanken. |
Lees meer...
|
|
Dat is waar, soms plaatsen we ook klassieke systemen. Het komt echter vaker voor dat we deze moeten ontmantelen om ons telebeheerd systeem op te zetten. Niettemin zijn bepaalde bijzondere situaties bespreekbaar, vooral dan wanneer men op het randje van een verbruik balanceert dat voldoende is om een thuisstation rendabel te maken. Wanneer u slechts één enkele private site moet beheren zonder eender welke bijkomende tankbeurt in een openbaar station, voor maximaal een tiental voertuigen die niet onderworpen zijn aan de recuperatie van de speciale accijnzen en u in uw station geen andere bedrijven, filialen of gebruikersgroepen toelaat waaraan u tankbeurten moet aanrekenen, dan kan de inplanting van een station van het type MSBox al dan niet uitgerust met een klassiek FUELGUARD®- of MC80-systeem overwogen worden. |
Lees meer...
|
|
Wel, in de eerste plaats natuurlijk omwille van de overduidelijke economische redenen. Het leefmilieu en de vervuiling zijn nu meer dan ooit brandend actueel. Gelukkig bestaan er wetten en normen die verhinderen dat men eender wat doet bij de bouw van zijn thuisstation. Het ingraven van een brandstoftank in overeenstemming met de regels veroorzaakt aanzienlijke investeringen, niet enkel inzake bouwkundige werken, maar ook inzake de bescherming en veiligheid voor het milieubehoud. Men moet onder andere dubbelwandige slangen, volledig dichte bakken, kathodische beschermingen, enz. gebruiken. |
Lees meer...
|
|
Het gebruik van AdBlue is bijna onontbeerlijk geworden voor vrachtwagens, bussen en autocars. Om te voldoen aan de doelstellingen die hen inzake de beheersing van de luchtvervuiling (protocol van Kyoto) opgelegd werden, heeft de overgrote meerderheid van de constructeurs van professionele voertuigen voor deze techniek gekozen. Voor een naleving van de norm « EURO 5 » zou het AdBlue-verbruik tussen 5 en 6% van het dieselverbruik moeten liggen. Omwille van dezelfde redenen als voor de aanschaf van een thuisstation voor diesel moeten sommige consumenten, bij hen thuis, ook beschikken over een opslag- en verdeeluitrusting voor AdBlue. Waar ligt het voordeel, behoudens als een eventuele noodoplossing, om AdBlue te tanken in een openbaar station (hogere aankoopprijs en tijdverlies), terwijl de meeste tankbeurten voor diesel in uw eigen station gebeuren? |
Lees meer...
|
|
De bedrijfsvoertuigen met een AdBlue-reservoir worden slechts sinds eind 2006 op grote schaal gecommercialiseerd. Om op deze nieuwe vraag te kunnen inspelen, hebben enkele constructeurs van brandstofpompen hun materiaal aangepast aan de technische eisen die AdBlue stelt. Het technische principe blijft in grote lijnen hetzelfde, maar de metalen onderdelen die met het product in contact komen, worden door roestvrij staal vervangen en de dichtingen en slangen werden gewijzigd. De toekomst zal uitwijzen of dit voldoende is. |
Lees meer...
|
|
|